Positioneren en vastzetten van een patiënt op een
schep brancard is een essentiële vaardigheid voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg die betrokken zijn bij medische spoedeisende zorg. Het is essentieel om de veiligheid en het comfort van de patiënt tijdens het transport te garanderen. Deze handleiding geeft stapsgewijze instructies voor het correct positioneren en vastzetten van een patiënt op een schepbrancard.
Stap 1: Bereid de schepbrancard voor
Voordat u de patiënt op de schepbrancard plaatst, moet u ervoor zorgen dat deze schoon is en in goede staat verkeert. Inspecteer de brancard op eventuele beschadigingen of defecten en repareer deze vóór gebruik. Maak uzelf vertrouwd met het specifieke model van de schepbrancard die u gebruikt om de unieke kenmerken ervan te begrijpen.
Stap 2: Bereid de patiënt voor
Het is cruciaal om met de patiënt te communiceren en duidelijke instructies te geven om hun medewerking tijdens het proces te garanderen. Leg uit wat u gaat doen en vraag of ze bekende verwondingen, pijn of medische aandoeningen hebben die hun bewegingen kunnen beïnvloeden en ongemak kunnen veroorzaken. Zorg indien nodig voor passende pijnbeheersings- of immobilisatietechnieken voordat u doorgaat.
Stap 3: Mobiliseer de patiënt
Meestal zijn er twee of meer hulpverleners nodig om een patiënt te immobiliseren en op een schepbrancard te positioneren. Coördineer met uw team om de patiënt effectief te mobiliseren en tegelijkertijd eventuele verdere verwondingen tot een minimum te beperken.
Stap 4: Beoordeel en stabiliseer het hoofd en de nek
Het handhaven van een goede hoofd- en nekstabilisatie is van cruciaal belang, vooral als er sprake is van vermoedelijk letsel aan de cervicale wervelkolom. Het wordt aanbevolen om een techniek te gebruiken waarbij twee reddingswerkers betrokken zijn.
Eén redder neemt positie in bij het hoofd en de nek van de patiënt, terwijl een andere redder de schepbrancard op zijn plaats brengt. De hulpverlener bij het hoofd en de nek ondersteunt het hoofd en de nek van de patiënt en houdt deze in een neutrale uitlijning. Dit wordt bereikt door de handen aan beide zijden van het hoofd van de patiënt te plaatsen en de handpalmen te gebruiken om het achterhoofd te ondersteunen.
Stap 5: Open de scoopbrancard
Om de schepbrancard te openen, lokaliseert u het vergrendelingsmechanisme of de scharnieren en laat u deze los. Spreid de twee helften van de brancard voorzichtig uit elkaar om deze volledig te openen. Zorg ervoor dat het vergrendelingsmechanisme goed vastklikt om onbedoeld inklappen te voorkomen.
Stap 6: Schuif de scoopbrancard onder de patiënt
Manoeuvreer de schepbrancard onder het lichaam van de patiënt. Afhankelijk van de toestand en het samenwerkingsniveau van de patiënt kan dit worden gedaan door de brancard eronder te schuiven of door de patiënt aan één kant tegelijk op te tillen terwijl de andere hulpverlener de brancard voorzichtig op zijn plaats begeleidt.
Stap 7: Centreer de patiënt op de scoopbrancard
Terwijl de schepbrancard onder de patiënt schuift, moet u ervoor zorgen dat de rug van de patiënt ongeveer gecentreerd is langs de middellijn van de schepbrancard. Dit zal helpen het gewicht gelijkmatig te verdelen en voor evenwicht te zorgen tijdens het transport. Vermijd overmatige zijdelingse of verticale bewegingen die ongemak of verder letsel kunnen veroorzaken.
Stap 8: Zet de romp en ledematen van de patiënt vast
Zodra de patiënt correct op de scoopbrancard is gepositioneerd, zet u de romp en ledematen vast om beweging tijdens transport te voorkomen. Gebruik de meegeleverde riemen of bevestigingsmiddelen om het bovenlichaam, het bekken en de onderste ledematen van de patiënt vast te zetten. Maak de banden stevig vast, maar zorg ervoor dat ze niet te strak zitten, omdat dit de bloedsomloop zou kunnen belemmeren.
Stap 9: Beoordeel opnieuw en communiceer met de patiënt
Nadat u de patiënt heeft vastgezet, stelt u hem gerust op zijn veiligheid en controleert u voortdurend zijn toestand. Communiceer gedurende het hele proces met de patiënt en controleer op tekenen van angst, pijn of ongemak. Pas indien nodig de positie of de beperkingen aan om maximaal comfort en veiligheid te garanderen. Stap 10: Transporteer de patiënt
Zodra de patiënt correct is gepositioneerd en vastgezet, is de scoopbrancard klaar voor transport. Til de scoopbrancard voorzichtig op, met behulp van de juiste lichaamsmechanica en teamwerk, om onnodige belasting of letsel voor uzelf of de patiënt te voorkomen.
Het correct positioneren en vastzetten van een patiënt op een schepbrancard is een cruciale vaardigheid die coördinatie, communicatie en aandacht voor detail vereist. Door de stappen in deze handleiding te volgen, kunnen zorgprofessionals de veiligheid, het comfort en het effectieve vervoer van patiënten met behulp van schepbrancards garanderen. Regelmatige training, oefening en ervaring zijn essentieel om deze onschatbare vaardigheid op peil te houden.